Op 1 januari stonden er geen verplichte nieuwjaarsborrels voor ons op het programma, maar doken we direct ons bed in. De parents enorm jetlagged en wij gewoon vermoeid van 3 gemiste nachten in 1 week, die we sinds we 30 zijn toch minder goed aan blijken te kunnen. De aftakeling is begonnen.
Ik had continu tegen de parents gezegd dat de Australische zomers heet & droog zijn, dus het viel lichtelijk tegen dat het slechts een graad of 22 was en af en toe regende. Jitze en ik hadden het ronduit koud na al die weken in de tropen en konden ons opeens prima verplaatsen in al die emigranten uit warme landen die in onze zomer een winterjas dragen.
Het was wel prima weer om Sydney en omgeving te ontdekken, dus dat deden we dan maar. We kochten een jaarkaart voor 12 ‘topattracties’ in Australië en Nieuw-Zeeland, zodat we niet overal de belachelijk hoge entreeprijzen hoefden te betalen. We moesten natuurlijk wel alles uit de kaart halen wat erin zit, dus in Sydney hebben we 2 aquaria en de Skytower bezocht.
De Skytower is de hoogste toren van Australië en bood de mogelijkheid om een zogenaamde ‘Skywalk’ te doen, buiten op platforms om de toren heen. Jitze en ik vonden dit wel een leuk idee, dus boekten deze tour. De Australiërs zijn nogal nauwkeurig (of spastisch) op het gebied van veiligheid en we werden dus in een overall gehesen en met een soort van klimhaak aan een kabel rondom vastgemaakt (alles om een Herman-Broodje te voorkomen). Dit was echter nog niet alles, we moesten namelijk ook nog even een alcoholcontrole ondergaan.
Nadat we waren goedgekeurd, mochten we naar buiten en kregen we in drie kwartier een rondleiding rondom de toren. Halverwege was het fotomoment, waarbij we werden uitgedaagd om ludieke poses aan te nemen door elkaar bijna, maar toch niet helemaal, over het randje te duwen. Ha-ha-ha.
Deze foto’s hebben we na afloop maar niet besteld, achteraf gelukkig maar, want er lag een financiële crisis op de loer. Ik wilde namelijk al tijden naar de kapper en had er eentje gezien in Manly. In Nederland ga ik ook al niet naar een tientjeskapper, dus ik ging ervanuit dat het hier niet al te veel duurder zou zijn. De volgende dag toog ik dus relaxed naar de kapper en werd ik verwelkomd door een Frans meisje. Dit had misschien de alarmbellen moeten doen rinkelen, want als iemand opgeleid is in Parijs, moet dat ergens terugverdiend worden. Ik werd in een kappersstoel geplaatst en ze begon een vragenlijst met me door te nemen. Omdat m’n haar al 3 maanden geen masker had gezien, ik het moest doen met goedkope haarverzorging en we continu werden blootgesteld aan zon, zee & zand besloot ik mezelf eens ‘lekker te verwennen’.
Ik ging dus voor het bijwerken van al m’n highlights, een haarmaskertje, en uiteraard knippen, wassen & drogen. De Franse kapster liep alvast naar haar keukentje om de verf voor te gaan bereiden en riep vanaf een afstandje dat het ‘three-sixty’ zou zijn. Ik was een beetje bedwelmd door de heerlijke geuren waarin ik was terechtgekomen en riep: ‘oke, great!’ terug. Rap begon ze met het roeren van de verf toen het tot me begon door te dringen dat ze met three-sixty vast geen 63 bedoelde… Ik pakte m’n converter-app erbij om tot de schokkende conclusie te komen dat het hier om 250 euro ging, 2,5x ons dagbudget voor 2 personen inclusief overnachtingen.
Aangezien ik niet dacht dat ik nog onder de deal uit zou kunnen komen -immers de verf was al in bereiding-, legde ik me er maar bij neer en besloot te genieten van de ervaring. Wel appte ik Jitze nog even. Dit was afhankelijk van hoe je het bekijkt een verstandige/domme keuze. Jitze had geen begrip voor de gehanteerde prijslijst en sommeerde mij direct de kapsalon uit te gaan. Dit kon natuurlijk niet, maar ik ging wel het gesprek aan met de kapster. Als ik weg zou gaan, moest ik de verf sowieso betalen, dus dat vond ik geen optie. Uiteindelijk heb ik de behandeling kunnen downgraden naar slechts 10 plukjes highlighten aan de voorkant, voor omgerekend 140 euro. Hiervoor is het niet eens geknipt, dus vanaf nu knoop ik het elke dag maar in een slordig knotje. Ik neem namelijk aan dat mijn kappersbudget voor deze reis al opgebruikt is, maar dat zou ik moeten navragen bij de echtgenoot. Jitzes kapper op Bali kostte nog geen 5 euro, dus gemiddeld genomen, vallen de kapperskosten nog wel wat mee toch?
De parents hebben bemiddeld in onze hierdoor ontstane huwelijkscrisis en ’s avonds trokken we weer in goed humeur Sydney in voor een fotosessie by night. Na onze laatste nacht in de B&B was het dan eindelijk zover, onze roadtrip ging beginnen!
Onze eerste stop was Katoomba in de Blue Mountains. Officieel hoort dit gebied nog bij Sydney, het ligt dan ook maar iets van 100km ervandaan. Het was inmiddels heerlijk weer, dus we maakten direct maar een mooie wandeling door het gebied. De volgende dag gingen we naar Scenic World, een soort van attractie voor luie toeristen, want nu konden we met een dagkaart het gebied verkennen per gondellift, treintje en ander soort van skilift.
Het viel ons wel even zwaar om steeds in skiliften (van Doppelmayr!) te stappen, maar niet te gaan skiën. Dat is dus ook by far het gene dat we het meeste missen, onze jaarlijkse wintersport. Maar goed, geloof niet dat iemand daarom medelijden met ons heeft. ;)
Na Katoomba reden we door naar de hoofdstad van Australië, Canberra. Bij de balie van het hotel vroeg de receptioniste voorzichtig of we wisten dat er een autofestival werd gehouden. Ehm nee, hoezo? Ze vertelde dat er op het autofestival nogal veel bepaalde soort types afkwamen die wellicht wat afschrikwekkend zouden kunnen zijn, denk aan dik, dronken, veel tattoo’s en veel baarden.
Omdat we toch al niks gepland hadden in Canberra hebben we maar gewoon pizza’s gehaald om bij het hotel op te eten, en zijn we de volgende dag via een look-out point waarvandaan we een mooi uitzicht hadden over de stad, verder gereden naar de Snowy Mountains, hét skigebied van Australië, maar dan wel in de maanden juni tot oktober.
Nu was het heel duidelijk laagseizoen, alle inwoners zelf leken vertrokken en het gebied leek wel in zomerslaap… Je kon er wel prima mountainbiken en rodelen enzo, maar omdat de prijzen hier natuurlijk op z’n Australisch hoog waren en we nog bij moesten komen van het kappersdebacle, zijn we na een korte stop maar doorgereden. Dit ging niet helemaal vlekkeloos, want toen m’n vader het linksrijden ook eens wilde beproeven, nam hij een bochtje te krap, knalde hij op een soort steen en hadden we een lekke band.
In Nederland zijn we gewend dat er dan een smal bandje onderaan de auto hangt, waarmee je thuis kunt komen, zo niet in Australië, want hier zat gewoon een compleet nieuwe band inclusief lichtmetalen velg onder de auto. Binnen een kwartiertje hadden Jitze en m’n vader deze vervangen en konden we weer op pad, naar Albury.
Van Albury weet ik eigenlijk totaal niet meer waarom we hier 2 overnachtingen hadden geboekt, maar aangezien onze accommodatie echt een droom is, maakt dat niet veel uit. Hier zijn we dus gewoon een beetje aan het chillen, zodat we morgen uitgerust koers kunnen zetten naar de kust!