Inmiddels zitten we in de nachttrein naar het Zuiden van Thailand, maar de afgelopen dagen waren we nog in Cambodja. Vanuit Phnom Penh pakten we de bus naar Siem Reap, met als enige doel: Angkor Wat bezoeken. Onze tuktuk-chauffeur die ons naar de Killing Fields had vervoerd, had nog wel een vriend in Siem Reap die ons daar wilde rondrijden, dus toen wij daar aankwamen, stond er al een man met een welkomstbord op ons te wachten.
Hij bracht ons gratis naar ons hotel en we spraken af dat hij ons de volgende ochtend om 4:30 weer op kwam pikken. Aangezien we weer in een kloterig hotel zaten (dit keer met veel geluidsoverlast) hadden we niet veel geslapen, toen de wekker alweer ging. Al gauw reden we in een file van tuktuks naar Angkor Wat, duidelijk niet de enigen met het plan de zonsopkomst te gaan bekijken.
Ons vroege opstaan werd al snel beloond met de mooiste zonsopgang ooit. Het was bijna onbewolkt en de tempel werd afwisselend geel, oranje en roze belicht.
Na een kwartiertje genieten, was het licht en waren ook de verkopers wakker. Waar je ook bent in Azië, overal wil iedereen de hele tijd geld aan je verdienen. Blijkbaar denken ze dat hun opdringerige manier van doen werkt en om een band op te bouwen (?), vertellen ze altijd direct hoe ze heten. Ze gebruiken hierbij een verzonnen naam, speciaal voor toeristen, omdat wij natuurlijk hun echte, onuitspreekbare, Aziatische naam nooit zouden kunnen onthouden. ;)
Het thema bij Angkor Wat was blijkbaar ‘films’, want al gauw hadden we ‘Angelina Jolie’ en ‘007’ achter ons aan: ‘come with me, please have breakfast, you hungry right!?’ Dat hadden we inderdaad, dus we gaven Angelina een kans. Toen we vervolgens 5 dollar moesten betalen voor een kaal pistoletje met een kuipje smeerkaas, terwijl Cambodja één van de armste landen ter wereld is, hadden we het wel een beetje gehad met de uitbuiterij, wij zijn immers maar arme backpackers. ;)
Ook binnenin de tempel(resten) was goed te zien dat er hier echt sprake is van massatoerisme. Om bovenop de tempel te komen, was een heuse wachtrij met bordjes á la: wachttijd vanaf hier 45 minuten. Aangezien je vanaf beneden ook wel mooie foto’s kon maken, hebben we dit maar overgeslagen en zijn teruggegaan naar onze tuktuk. Ons plan was om vervolgens nog 2 tempels te gaan bekijken om daarna een taxi te nemen naar de grens met Thailand en een trein te pakken naar Bangkok. Er is niks van dit plan terechtgekomen.
Ten eerste was de zonsopkomsttempel de enige tempel die al open was, de rest van het complex (wij dachten dat het een overzichtelijk, huiselijk groepje bouwwerken bij elkaar was, maar het is een complex van ruim 4000km2 met kilometers tussen de tempels) zou pas om 10:30 opengaan. Als we daarop zouden wachten, zouden we sowieso onze trein missen, dus het was geen optie. We vroegen de verbouwereerde tuktuk-driver dan ook ons terug te rijden naar het hotel, waarschijnlijk had hij toeristen nog nooit zo’n kort bezoek aan Angkor Wat zien brengen.
Ons hotel zou een taxi voor ons regelen, maar hanteerde woekerprijzen, dus daar hadden we geen zin in. Gelukkig had de tuktuk-chauffeur nog wel een vriend met een grote Lexus die ons ook wel voor de helft wilde brengen, dus zo gezegd, zo gedaan. Behalve dat hij midden op de weg plas-stops (voor zichzelf) hield en reed als een maniak was het een prima ritje en ruim op tijd kwamen we bij de grens.
Cambodja uit was geen probleem en ging snel. Vervolgens moesten we een kilometer lopen naar de grens van Thailand. Dit was letterlijk niemandsland en overal waren casino’s, maar win je dan de jackpot in Cambodja of in Thailand? De receptionist in het hotel had gezegd dat je de grens snel over kon steken als je wat extra geld betaalde, dus ik had al helemaal bedacht dat we een bankbiljet in ons paspoort zouden steken, dit goed zichtbaar voor ons zouden houden en dan aan een douanebeambte vragen of we ook wat sneller de grens over konden. Ze zijn hier hartstikke corrupt, dus dat zou zeker lukken. Helaas krabbelde de echtgenoot terug en durfde hij het niet aan, dus we sloten aan in een megalange rij, waardoor direct al duidelijk was dat we onze trein zouden gaan missen.
Uren later waren we dan eindelijk in Thailand en liepen we direct bijna onder een auto, omdat ze ineens weer links reden in plaats van rechts, irritant! We hadden geen internet en geen flauw idee hoe we in Bangkok moesten komen, ineens voelden we ons échte backpackers (Dorien: zo moeten jullie je vaker gevoeld hebben tijdens jullie wereldreis!?).
Ik wilde voor de flashpacker-optie gaan en een taxi nemen, wel zo makkelijk, dit was een noodgeval. Jitze was het daar niet mee eens en sleepte me in de verzengende hitte mee door de straten, op zoek naar een alternatief. Iedereen spreekt Jitze continu aan (mij laten ze meer met rust), dus al gauw vroeg iemand of we de ‘government bus to Bangkok’ wilden. Ik wilde dit totaal niet, maar Jitze had al toegestemd en zo eindigde we tussen alleen maar locals in een aftandse bus die serieus 7 uur over 250km heeft gedaan. Er waren eindeloos veel stops, iedereen mocht in- en uitstappen wanneer hij maar wilde -leek het- en we zaten voor twee luid smakkende monniken.
Maar goed, uiteindelijk kwamen we dan toch in Bangkok aan en enterden we een taxi. We hadden een groot & luxe hotel geboekt, omdat Jitze z’n rug redelijk naar de klote is van de keiharde bedden die ze hier overal hebben, dus we dachten dat dit toch niet zo moeilijk te vinden zou moeten zijn voor de taxichauffeur. Niets bleek minder waar, hij had geen idee waar hij heen moest, kende het gebied niet eens en sprak geen Engels. Er werd een ‘tolk’ gebeld, ik schrijf ‘tolk’, omdat deze ook geen Engels sprak. Uiteindelijk voerde hij iets in op zijn telefoon en probeerde met behulp van navigatie verder te komen. Wij hadden inmiddels ook onze telefoons aan en zagen dat hij weer totaal de verkeerde kant op reed. Ik kon het echt niet meer aanzien en heb een soort van geëist dat ik wel ging navigeren met behulp van mijn telefoon. Hierop werd hij helemaal giechelig en ging zichzelf tegen het hoofd slaan, dus ik heb geen idee of ik hem nu voor eeuwig getraumatiseerd heb. In the end werkte het wel -al wilde hij soms nog gewoon rechtsaf slaan als ik luid roepend en wijzend ‘left, go left, LEFT! NOW!’ uitbracht.
Toen we het hotel binnengingen, was al het leed direct vergeten, het was hemels! Eindelijk weer mannetjes die onze backpacks op mooie gouden kofferwagentjes vervoerden, liften waarin je niet bang hoeft te zijn dat hij stil komt te staan en een perfect kingsize bed. Jitze sliep gelukkig goed en het gaat weer wat beter met zijn rug. Een goede reden dus om af en toe toch een luxe hotel te boeken. ;)
Vandaag hebben de hele dag bij het zwembad op het dak van het hotel gelegen en hebben we een beetje uitgezocht waar we de komende week heen gaan. Het is namelijk tijd voor vakantie! Na 5 weken rondreizen, vaak vroeg opstaan en activiteiten ondernemen, willen we echt even een weekje nietsdoen. En waar kan dat beter dan op een bounty-eilandje? We zitten nu dus in de nachttrein naar Trang en nemen morgenochtend de ferry naar Koh Lanta. Hier willen we een dag of 5 blijven, hangt een beetje af van het weer, volgens m’n app regent het er alleen maar namelijk.